top of page

Korte reflectie van les 6

Uitwerking 1:

Tijdens deze activiteit zouden we ons focussen op de soorten beroepen. De beroepen die we behandelen zouden aangereikt worden door de kinderen, zodat we echt binnen hun interesseveld werken.

  • We brainstormen op het bord over verschillende beroepen. De moeilijkere beroepen zouden uitgelegd worden bij voorkeur door de kinderen.

  • We houden een stellingenspel over de verschillende vooroordelen rond verschillende beroepen. We geven ze de volgende stellingen en de kinderen mogen rechts of links in de klas gaan staan naargelang of ze het een correcte of incorrecte stelling vinden. Hierna bespreken we of de vooroordelen ook effectief kloppen.

  • We vormen met de klas een carrousel. De kinderen praten over hun zelfgekozen beroepen. De kern van de opdracht is respectvol kunnen luisteren naar elkaar zonder een oordeel te vellen. Iedereen heeft recht op zijn toekomstplannen.

  • We ronden af met een onderwijsleergesprek over of hun kijkwijze op een bepaald beroep is veranderd.

 

Doelen:

0.1: Kinderen willen meer te weten komen over de wereld in al zijn dimenties hier en elders, vroeger en nu.
1.5: Kinderen zien in dat mensen allerlei beroepen uitoefenen en tonen respect voor elk beroep. 

 

 

 

Uitwerking 2: Verschillende soorten interesses koppelen aan studiekeuze

Tijdens deze activiteit zouden we ons focussen op de verschillende soorten interesses van de kinderen en deze dan koppelen aan de studiekeuze. De kinderen zijn hier in een 6de leerjaar fel met bezig.

  • We kunnen een studiebeurs in de klas houden. We laten dan leerlingen die net naar het middelbaar gingen langskomen en zij spreken over hun studiekeuze en wat er wel of niet leuk is aan een bepaalde richting. Dat zouden 5 studenten zijn door de nieuwe indeling binnen het middelbaar:

    • Wetenschap en techniek

    • Taal en cultuur

    • Welzijn en maatschappij

    • Kunst en creatie

    • Economie en organisatie

  • Hierna kunnen we de verschillende keuzes bekijken en bespreken.

  • In plaats van een studiebeurs te houden in de klas is het misschien ook een goed idee om verschillende scholen te gaan bezoeken. Zo ondervinden ze ook meteen hoe de sfeer in zo’n middelbare school is.

  • [Reflectie]

 

Doelen: 
0.15 : Kinderen kunnen verslag uitbrengen over hun bevindingen.
1.5: Kinderen zien in dat mensen allerlei beroepen uitoefenen en tonen respect voor elk beroep.
2.7 Kinderen zien in dat iedereen zijn leven een stuk in handen neemt.
2.9 Kinderen zien in dat veel mensen hun leven zin geven door een of andere vorm van arbeid te verrichten.
2.10 Kinderen denken na over de eigen mogelijkheden en keuzes.
4.1 Kinderen ontwikkelen een gedifferentieerd beeld van zichzelf.

 

 

 

 

Uitwerking 3: Beroepen vroeger en nu, is er iets veranderd?

  • Een derde invalshoek is het verschil tussen het uitoefenen van beroepen vroeger en nu. De beroepen die we kiezen bij dit onderwerp zijn boer en drukker.

  • Bij de boer zouden we gaan kijken naar filmpjes over het ploegen met paard en kar of met een tractor. We kunnen er op wijze dat de mens het werken op het veld meer en meer vergemakkelijkte door technische snufjes.

  • Bij de drukker zouden we ze eerder de moeilijkheden laten ervaren. We zouden naar het Plantjin-Moretusdrukkerij kunnen gaan in Antwerpen en ze later ook stempel laten maken met linoleum.

     

Doelen: 
1.5: Kinderen zien in dat mensen allerlei beroepen uitoefenen en tonen respect voor elk beroep.
6.4 Kinderen zien in dat veel voorwerpen in hun omgeving een aanvulling of verbetering zijn van menselijke functies en maken eer functioneel gebruik van.
6.9 Kinderen weten dat mensen steeds nieuwe systemen, instrumenten en producten hebben uitgevonden en uitvinden o hun werk aangenamer, beter, vaardiger, sneller, mooier, preciezer te maken.
8.12 Kinderen zien in dat mensen, dieren, planten, objecten, opvattingen, structuren,... evolueren in de tijd
8.13 Kinderen zijn nieuwsgierig naar de historische ontwikkeling van planten, dieren, mensen, voorwerpen, systemen, actuele toestanden.
8.15 Kinderen zien in dat er verbanden zijn tussen een historisch verschijnsel en de tijdsomstandigheden.
8.16 KInderen beseffen dat kennis nemen van het verleden altijd gebeurt vanuit bronnen die vaak onvolledig of beperkt zijn.

 


 

 

 

Andere mogenlijkheden:

 

Beroepen voorstellen/uitoefenen
Doelen: 
0.5: Kinderen werken samen.
1.5: Kinderen zien in dat mensen allerlei beroepen uitoefenen en tonen respect voor elk beroep.

 

Verschillende soorten beroepen  VS verschillende soorten interesses
Doelen: 
1.10: Kinderen beseffen dat er een onderscheid is tussen welzijn en welvaart.
1.13: Kinderen zien hoe je verantwoord omgaat met geld.
1.5: Kinderen zien in dat mensen allerlei beroepen uitoefenen en tonen respect voor elk beroep.
2.9 Kinderen zien in dat veel mensen hun leven zin geven door een of andere vorm van arbeid te verrichten.

 

Non profit VS profit
Doelen: 
1.14 Kinderen beseffen dat niet voor alles betaald moet worden.
1.5: Kinderen zien in dat mensen allerlei beroepen uitoefenen en tonen respect voor elk beroep.


Beroepencarrousel
Doelen
0.5 Kinderen werken samen.
1.5 Kinderen zien in dat mensen allerlei beroepen uitoefenen en tonen respect voor elk beroep.
2.10 Kinderen denken na over de eigen mogenlijkeden en keuzes.
4.5 Kinderen kunnen zich verplaatsen in de gedachte, gevoelen en waarnemingen van anderen en houden daar rekening mee.
4.7 Kinderen kunnen respect en waardering opbrengen.

5.10 Kinderen zien in dat binnen onze samenleving instellingen zijn die de kwaliteit van het samenleven trachten te bevorderen.



Besluit/ reflectie

We vonden dit een moeilijke les. Het was een heel lange opdracht en niet alle leden van onze groep waren altijd aanwezig waardoor we deze leerlingen eerst moesten bijwerken en toen achterliepen met de opdracht. Wel was het zeer leerrijk om eens een les te mogen maken of toch een onderdeel ervan onder begeleiding. Dit valt niet vaak voor in andere vakken.

 

 

 

 

  • Twitter Clean
  • w-facebook
  • w-googleplus
bottom of page